Bij co-ouderschap worden de kinderen door zowel de vader als de moeder opgevoed, zonder dat de ouders bij elkaar wonen. De zorg van de kinderen wordt op een gelijkwaardige manier tussen de vader en de moeder verdeeld. Het is een methode waar, bij scheidingen, vrij vaak gebruik van wordt gemaakt. Maar hoe werkt dit in de praktijk? Is co-ouderschap, een handige keuze of een lastige optie?

Wat is co-ouderschap?

Co-ouders hebben evenveel invloed op de opvoeding van de kinderen. Daarom wordt deze vorm ook wel “gezamenlijk ouderlijk gezag” genoemd. Steeds meer gescheiden ouders maken de keuze voor co-ouderschap. Bij een scheiding hoeft er immers niet automatisch vanuit worden gegaan dat de kinderen bij de moeder gaan wonen en er gebruik wordt gemaakt van een omgangsregeling zodat de kinderen ook nog het contact kunnen onderhouden met hun vader. Co-ouderschap is één van de alternatieven waar steeds meer ouders gebruik van maken.

Steeds meer gescheiden ouders maken de keuze voor co-ouderschap. De ouders blijven hierbij dan in gelijke mate verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind of kinderen die ze samen hebben. In praktijk betekent dit vaak dat de kinderen een week bij de moeder verblijven en in de andere week bij de vader. Een verdeling van 60-40 procent mag uiteraard ook (dit heeft vaak wel gevolgen voor de kostenberekening maar daarover verderop in de tekst meer).

Ook de belangrijke beslissingen worden in goed overleg tussen de vader en moeder gemaakt en alle andere praktische zaken worden onderling geregeld. Het gezin draait dus door, zonder dat vader en moeder nog een relatie hebben en bij elkaar wonen. Dit lijkt een ideale constructie, een kind hoeft geen keuze te maken tussen het wonen bij papa of mama en de kans op een loyaliteitsconflict wordt aanzienlijk kleiner. Helaas kan dit in de praktijk anders uitpakken.

Toenemende populariteit voor co-ouderschap

Zoals aangegeven kiezen steeds meer scheidende ouders voor co-ouderschap. De medewerkers van Scheidingsprofs schatten in dat ongeveer een kwart van de stellen minimaal overweegt om de zorg van de kinderen op een zo gelijkmatig mogelijke manier te verdelen. Deze keuze kan uiteraard alleen gemaakt worden als er goed contact is tussen de ouders. Als dat niet het geval is, is co-ouderschap gedoemd om te mislukken en is juist het kind hier het slachtoffer van. Als je niet on-speaking terms bent of het onderlinge contact wordt verstoord (bijvoorbeeld omdat één van de partners een nieuwe relatie krijgt en de andere partner toch wat jaloers wordt), is de constructie niet erg praktisch.

Co-ouderschap kan heel praktisch zijn voor de ouders, je hebt immers een hele week vrij om je eigen leven op te pakken, maar als de kinderen bij jou zijn moet je wel alles zelf regelen en heb je geen ‘rugdekking”. Daarnaast moet het wel te regelen zijn met je eigen leven. Denk hierbij aan je werk en je sociale verplichtingen als je bijvoorbeeld een teamsport doet of je aanwezigheid ergens anders verlangd wordt. Daarnaast moet co-ouderschap wel financieel haalbaar zijn. Er moeten twee woonruimtes groot genoeg zijn om er kinderen te laten wonen en er moeten zaken dubbel aangeschaft worden zoals een kinderkamer. Uiteraard is het bij co-ouderschap wel handig dat de ouders niet te ver van elkaar wonen. Als dit wel het geval is, is deze constructie lastig uitvoerbaar.

Co-ouderschap niet in de wet geregeld

Er zijn wettelijk gezien geen bepalingen opgenomen die betrekking hebben op co-ouderschap. Dit wil uiteraard niet zeggen dat je deze optie niet kunt toepassen maar wel dat je de zorg- en opvoedtaken, de omgangsregeling en alles wat hier verder nog bij komt kijken goed in een echtscheidingsconvenant en een ouderschapsplan moet vastleggen. Het is goed om te realiseren dat co-ouderschap niet in de wet is geregeld. Hier zul je dus zelf de nodige afspraken over moeten maken.

Het bovenstaande heeft niet alleen te maken met hoe de zorg in de vakanties en op feestdagen is geregeld, wie er naar ouderavonden op school gaat en wie er meegaat naar hockey (of uiteraard een andere sport) maar ook wat je op financieel vlak afspreekt. Vooral dit laatste punt mag niet onderschat worden omdat financiën nog altijd een punt zijn waar de meeste conflicten over ontstaan.

De verdeling van de kosten van co-ouderschap

Het is zeer aan te raden om vooraf in kaart te brengen welke kosten als gezamenlijke kosten moeten worden gezien en welke kosten de ouders individueel voor hun rekening nemen. De inrichting van de kinderkamer en dagjes uit zijn vaak individuele kosten maar kosten voor kleding, schoolgeld en contributies van de eerdere genoemde hockeyclub of andere verenigingen zijn vaak gezamenlijke kosten. Het beheren van een gezamenlijke rekening waar iedere ouder een vaste financiële bijdrage in stort is vaak een praktische keuze. Dit kan een gelijk bedrag zijn of een bedrag naar rato van het inkomen. Een andere keuze kan zijn dat de financiële bijdrage in verhouding staat tot het aantal dagen dat het kind bij de ouder verblijft.

Toeslagen bij co-ouderschap

Naast de kosten die gemaakt worden, spelen toeslagen ook een rol bij het maken van plannen voor co-ouderschap. Er moet hierbij rekening worden gehouden dat de kinderbijslag wordt gestort op de rekening van de ouder waar het kind is ingeschreven.

Daarnaast is het goed om na te denken over inkomensafhankelijke overheidsregelingen (zoals kinderopvangtoeslag, combinatiekorting, huurtoeslag of een kind gebonden budget). De stelregel is hierbij eenvoudig: als je minder verdient, heb je recht op meer toeslag. Dit kan uiteraard een rol spelen bij welke ouder de kinderen staan ingeschreven en voor hoelang dit zo is. Voor deze toeslagen moet een kind immers minimaal zes maanden bij de ouder staan ingeschreven. Dit zijn dus allemaal factoren waar je rekening mee moet houden bij het vormgeven van co-ouderschapsplannen. Er zit dus een praktische kant maar ook een financiële kant aan deze constructie wat je echt goed in kaart moet brengen.

Is het kind zelf eens met co-ouderschap?

Tot slot nog een factor die niet vergeten mag worden. Als het met het kind goed gaat dan gaat het ook met de ouders goed toch? Als dat het geval is, speelt het kind (of de kinderen) zelf ook een rol in de keuze voor co-ouderschap. Zij moeten toch iedere keer weer met hun tas onder de arm naar het andere adres gaan. Er zijn kinderen die zich hierbij helemaal niet prettig voelen. In dat laatste geval kun je als ouders de meest ideale constructies bedacht hebben maar dan blijkt in de praktijk dat deze handige keuze toch een lastige optie is…..